Home
Welkom op de website van Munthandel G. Henzen. Via de navigatiebalk wordt u op eenvoudige wijze door onze website heengeleid. Als u op foto’s klikt verschijnt een uitvergroting. Bevalt een munt u, dan kunt u het bestellen door op ‘Bestellen’ te klikken. De gewenste munt of munten worden verzameld op een bestelformulier. Is uw bestelling compleet, dan kunt u deze eenvoudig naar ons e-mailen. U krijgt dan van ons per e-mail een bevestiging toegezonden in de vorm van een factuur. Het bestelde wordt na ontvangst van betaling toegezonden.
Uiteraard is het ook mogelijk om ons, op afspraak, te bezoeken. U kunt dan hetgeen waarin u geïnteresseerd bent op ons kantoor bekijken.
Voor onze trouwe klanten geven we ook regelmatig rijk geïllustreerde prijslijsten uit met speciale aanbiedingen. Bij uw bestelling kunt u aangeven of u deze prijslijsten wilt ontvangen.
Wij wensen u veel plezier bij het bekijken van onze website en wij hopen dat er iets van uw gading bij zal zitten.
Gijs Henzen
Het huidig bestand is prachtig nieuws voor zowel de Israëlische gijzelaars als de Palestijnse bevolking. Hopelijk komt thans een einde aan de moordpartijen van Israël en kunnen de overgebleven gijzelaars naar huis. Meer dan dat is het helaas niet. Met vrede heeft het niets te maken. Het is een afgedwongen bestand waarbij alleen het recht van de sterkste geldt en het internationaal recht ver te zoeken is. De genocide van de terreurstaat Israël wordt hiermee niet teniet gedaan. Die blijft. De onderdrukking, uitmoording en ontheemding van de oorspronkelijke Palestijnse bevolking is immers al sinds de Nakba van 1947/1948 gaande en niets wijst erop dat Israël voornemens is haar koers op dit gebied te wijzigingen. Israël erkend de rechten van de Palestijnse bevolking niet en is niet bereid een onafhankelijk autonoom Palestina toe te staan. Daarin wordt zij onvoorwaardelijk gesteund door de VS. De VS, met name in de persoon van Donald Trump, maar ook diens voorgangers, heeft de genocide volop gesteund en mogelijk gemaakt door het leveren van zware wapens. Het is thans zaak verdere isolatie en uitsluiting van Israël met extra kracht voort te zetten en uit te breiden. De verantwoordelijken voor de genocide dienen berecht te worden en er dient te worden aangestuurd op een vrij en onafhankelijk Palestina. De kolonisatie die Trump en die andere oorlogsmisdager, Tony Blair, voorogen hebben biedt geen enkel uitzicht op een echte en bestendige vrede. Vooralsnog zijn hun plannen vooral ingegeven door het nationalistische Israëlisch zionisme, dat alleen de belangen van de kolonistenstaat Israël dient en in geen enkel opzicht oog heeft voor de rechten van de Palestijnen. De kolonisatie van Palestina gaat daarmee onverminderd door en Israël blijft de Apartheidsstaat die het al vanaf 1948 is. Zodra de gijzelaars vrij zijn ligt het voor de hand dat Israël, samen met de VS, haar “klus” gaat afmaken, namelijk een Israël “from de river to the see”, waarbij geen plaats is voor de rechtmatige en oorspronkelijk bevolking, de Palestijnen. Ze zullen daarvoor ongetwijfeld een aanleiding gaan verzinnen of creëren. Israël is in haar oorsprong een onrechtmatige en misdadige staat en dat zal het blijven totdat het gestolen land weer wordt teruggeven aan de Palestijnen en haar bevolking weer kan terugkeren.......
Trump is de brandweerman die de piromaan van benzine voorziet, vervolgens de brand weet te blussen. Het huis is afgebrand en bewoners zijn dood, maar toch vind hij dat hij wel een onderscheiding verdiend.....
Trump is the firefighter who supplies the pyromaniac with gasoline and then extinguishes the fire. The house has burned down and the occupants are dead, but he still thinks he deserves an award...
Indien Donald Trump ooit de Nobelprijs voor de Vrede zou krijgen, dan kunnen ze dat instituut meteen opheffen. Trump is in hoge mate medeverantwoordelijk voor de genocide op de Palestijnse bevolking en heeft niets gedaan om dat te voorkomen. Integendeel, hij heeft Israël daarin de vrije hand gegeven en zal dat ongetwijfeld opnieuw doen zodra hem dat goed dunkt. Als zo′n persoon de Nobelprijs voor de Vrede zou krijgen, dan is dit instituut failliet. Dan kunnen we met terugwerkende kracht Stalin ook die prijs geven, want die heeft de Nazi′s verslagen. Dat hij miljoenen mensen, o.a. Oekraïners, heeft vermoord moet men dan ook maar op de koop toenemen. Trump en de Nobelprijs voor de Vrede is een onmogelijke combinatie en een absurde en morbide gedachte......
https://mailchi.mp/rightsforum/nieuwsbriefnb?e=d9c15e8171
De vreselijke terreurdaad van Hamas op 7 oktober 2023 was geen oorlogsdaad maar was een wanhoopsdaad. Niemand komt wezenlijk op voor de rechten van de Palestijnen, al bijna 80 jaar. Wat kan men op een gegeven moment nog als iedereen je in de steek laat ? De verzetsbeweging Hamas kan onmogelijk een oorlog voeren tegen Israël. Daarvoor heeft het niet de manschappen noch de wapens. Hamas heeft met haar terreurdaad het Palestijnse probleem weer op de politieke kaart willen zetten. Dat is gelukt, maar met dramatische gevolgen. Israël heeft deze terreurdaad onmiddelijk aangegrepen en te misbruiken door het hele Palestijnse volk hiervoor verantwoordelijk te houden en ze als beesten af te slachten en te verdrijven en hun huizen te vernietigen. De terreurdaad van Hamas komt de extremistische krachten in Israël als een geschenk uit de hemel. Zij willen een "groot Israël", dat geen geen enkele historische grondslag heeft maar louter voorkomt uit extreem nationalisme. De Palestijnen passen niet in dat plaatje. Israël voert geen strijd van verdediging of oorlog, en wordt niet in haar bestaan bedreigd, althans niet door Hamas. Haar bestaan wordt wellicht wel bedreigd, maar dan eeder door de Zionisten. Het is bezig met de uitroeiïng en verdrijven van het Palestijnse volk. Niets meer en niets minder. Israël is thans bezig met de uithongering en uitmoording van het Palestijnse volk en de vernietiging van Gaza. Vervolgens willen ze hetzelfde gaan doen met de Westelijke Jordaanoever. Daar zijn ze overigens al vele tientallen jaren stelselmatig mee bezig, maar als je het aan de extremistische krachten in Israël overlaat, dan zal ook daar het uitmoorden en verdrijven van de Palestijnen worden geïntensiveerd totdat zij al het land hebben en alle Palestijnen weg zijn. Het is van een achterbaksheid, wreedheid en misdadigheid die haar weerga in de geschiedenis nauwelijks kent. Een schandvlek voor de mensheid, die de Joden en de huidige machthebbers van de Westerse Wereld, w.o. Nederland, nog eeuwen lang met recht zal worden nagedragen. Veel Israëli′s hechten geen enkele waarde aan het leven van de Palestijnen, dat heeft uitgebreid onderzoek uitgewezen. Ze beschouwen hen als "ongedierte" dat vernietigd moet worden. Waar kennen we dat toch van ? Israël terroriseert het hele Midden-Oosten al vanaf haar oprichting en dan vindt men het vreemd dat het weerstand ondervind. Wie Israël steunt, steunt de genocide. Niemand, maar dan ook helemaal niemand kan zich beroepen op "wir haben es nicht gewusst". Het Israëlische leger is een terroristisch moordapparaat, gespeend van ieder moreel besef, en hun manschappen zijn per definitie oorlogsmisdadigers die stuk voor stuk vervolgd en berecht zouden moeten worden. Het is tuig van de richel.....
Veel Nederlanders hebben zich in 1940-1945 niet of te weinig verzet tegen de genocide op de Joden. Thans gebeurt dit met de Palestijnen. Maak niet dezelfde fout; BLIJF NIET STILZITTEN EN KOM IN ACTIE TEGEN DIT GROTE ONRECHT:
STEUN : https://rightsforum.org
Zoeken op productnaam
Maandaanbieding
Nieuwe aanwinsten
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (SOUTHERN NETHERLANDS) - HERTOGDOM BRABANT - STAD BREDA - BELEG DOOR DE SPAANJAARDEN O.L.V. DE MARKIES VAN SPINOLA, eind juli 1625-6 juli 1625 - Noodmunt van 20 stuivers 1625
gewicht 4,96gr. ; zilver 21x21mm.
vz. Stadswapen binnen een cirkel, daaromheen de tekst •BREDA•OBSES•1625, daaboven een instempeling 20, eronder een instempeling ″bloem″. kz. Blanco
Teneinde een sterke uitvalsbasis te verwerven in de Noordelijke Nederlanden besloten de Spanjaarden te pogen de sterke vestingstad Breda in te nemen. Zo vertrok op 21 juli 1624 een sterk leger van zo′n 80.000 man vanuit Brussel richting Breda o.l.v. de militair strateeg en opperbevelhebber Ambrogio Spinola. In de periode daarop werd de stad Breda geleidelijk omsingeld en afgesloten van de buitenwereld. Vanaf 27 augustus 1624 was het beleg een feit. De Staatse verdediging lag in handen van Justus van Nassau, gouverneur van de stad Breda en een bastaardzoon van Willem van Oranje. Het in de stad gelegerde garnizoen van zo′n 5200 man kon echter weinig uitrichten tegen een dergelijke overweldigende overmacht. Het Staatse leger onder leiding van Maurits en later Frederik Hendrik probeerde wel de bevoorrading van het Spaanse leger te belemmeren, echter zonder succes. In mei 1625 deed prins Maurits nog een aanval op het Spaanse leger, maar die werd afgeslagen. De voedselvoorraden binnen de stad waren inmiddels op en er brak hongersnood uit onder de burgerbevolking. De stad was genoodzaakt zich over te geven en de Breda viel op 2 juni 1625 in Spaanse handen.
Om te zorgen dat het garnizoen trouw bleef aan de gouverneur, moest het tijdig uitbetaald worden. Maar het garnizoen was groot, het beleg duurde lang, en de verbindingen met Holland waren afgesneden. Daarom vaardigde het stadsbestuur een bevel uit dat alle burgers hun zilverwerk moesten inleveren op het stadhuis, waar er verschillende soorten munten van werden geslagen. Zo kon het garnizoen toch uitbetaald worden. Er werden zes soorten munten geslagen, van zilver en van koper. De zilveren munten, van 60, 40 en 20 stuivers, werden in januari 1625 aangemunt. De intrinsieke waarde van het zilver was slechts de helft. De koperen munten van 2 en 1 stuiver werden in het voorjaar van 1625 geslagen.
Delmonte 323 ; van Gelder en Hoc 230 ; Mailliet 18,14 ; van Loon II,157,4 ; CNM,2.09.10 R Klein randtikje, verder een bijzonder attractief exemplaar. Zeldzaam. pr |
|
|  |
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (SOUTHERN NETHERLANDS) - HERTOGDOM BRABANT - STAD BREDA - BELEG DOOR DE SPANJAARDEN O.L.V. DE MARKIES VAN SPINOLA, eind juli 1624-5 juli 1625 - Noodmunt van 2 stuivers 1625
gewicht 4,26gr. ; koper 18x18mm.
vz. •II• / BREDA / OBSESSA - 16 wapentje Breda 25 kz. Blanco
Teneinde een sterke uitvalsbasis te verwerven in de Noordelijke Nederlanden besloten de Spanjaarden te pogen de sterke vestingstad Breda in te nemen. Zo vertrok op 21 juli 1624 een sterk leger van zo′n 80.000 man vanuit Brussel richting Breda o.l.v. de militair strateeg en opperbevelhebber Ambrogio Spinola. In de periode daarop werd de stad Breda geleidelijk omsingeld en afgesloten van de buitenwereld. Vanaf 27 augustus 1624 was het beleg een feit. De Staatse verdediging lag in handen van Justus van Nassau, gouverneur van de stad Breda en een bastaardzoon van Willem van Oranje. Het in de stad gelegerde garnizoen van zo′n 5200 man kon echter weinig uitrichten tegen een dergelijke overweldigende overmacht. Het Staatse leger onder leiding van Maurits en later Frederik Hendrik probeerde wel de bevoorrading van het Spaanse leger te belemmeren, echter zonder succes. In mei 1625 deed prins Maurits nog een aanval op het Spaanse leger, maar die werd afgeslagen. De voedselvoorraden binnen de stad waren inmiddels op en er brak hongersnood uit onder de burgerbevolking. De stad was genoodzaakt zich over te geven en de Breda viel op 2 juni 1625 in Spaanse handen.
Om te zorgen dat het garnizoen trouw bleef aan de gouverneur, moest het tijdig uitbetaald worden. Maar het garnizoen was groot, het beleg duurde lang, en de verbindingen met Holland waren afgesneden. Daarom vaardigde het stadsbestuur een bevel uit dat alle burgers hun zilverwerk moesten inleveren op het stadhuis, waar er verschillende soorten munten van werden geslagen. Zo kon het garnizoen toch uitbetaald worden. Er werden zes soorten munten geslagen, van zilver en van koper. De zilveren munten, van 60, 40 en 20 stuivers, werden in januari 1625 aangemunt. De intrinsieke waarde van het zilver was slechts de helft. De koperen munten van 2 en 1 stuiver werden in het voorjaar van 1625 geslagen.
van Gelder & Hoc 231 ; Mailliet 18,15 ; Purmer & van der Wiel 2 ; CNM.2.09.11 R Bijzonder mooi exemplaar van een scherpe slag. Zeldzaam. pr |
|
|  |
 |
|  |
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN - GRAAFSCHAP HORNE - PHILIPS VAN MONTMORENCY, 1540-1568 - Sprenger of batzelaer van 5 luikse of 4 Brabantse stuivers z.j.(circa 1560-1568), Weert
gewicht 7,17gr. ; zilver Ø 32mm. muntmeester Peter van Bossenhove muntmeesterteken granaatappel
vz. Gekroond wapenschild van Montmorency, omsloten door de keten van de Orde het Gulden Vlies, binnen een gekartelde cirkel, omringd door de tekst; PHS′★BAR°★D★MONTM° - C°★′AB★HORN★D°★WIERT kz. Lang gebloemd kruis geplaatst over een gekartelde cirkel, een roosje in het ruitvormige hart, een blad in iedere hoek, omringd door de tekst; MONET - A★NOVA - ARGEN - WIERTE
De heerlijkheid Horne ontstond in de 10e of 11e eeuw rond het kasteel Horn, nabij Roermond. Geleidelijk breidde de heerlijkheid zich uit en in de 14e eeuw vond er al muntslag plaats te Wessem en Weert. In 1450 werd de heerlijkheid verheven tot graafschap, waarna graaf Jacob I een nieuw kasteel, de Nijenborgh, liet bouwen te Weert. Deze plaats werd vanaf toen het centrum van het kleine graafschap. Vanaf die tijd behoorden de graven van Horne tot de voornaamste adel in de Nederlanden. De bekendste graaf van Horne is ongetwijfeld Philips van Montmorency. Hij was een telg uit het geslacht Montmoreny-Nivelle, en werd rond 1524 geboren als zoon van graaf Joseph van Montmorency-Nivelle en Anna van Egmont. Haar gelijknamige nichtje zou later huwen met Willem van Oranje-Nassau. Joseph stierf al jong rond 1530 en Anna hertrouwde in datzelfde jaar nog met Jan van Hoorne. Uit dat huwelijk werden geen kinderen geboren en toen Jan van Hoorne in 1540 stierf werd volgde zijn stiefzoon Philips hem op als graaf van Hoorne. Philips werd aanvankelijk aangesteld aan het hof van Karel V als page en later kamerheer en deed hij dienst als bevelhebber in het Spaanse leger. In de jaren 1555-1560 was hij stadhouder van Gelre & Zutphen en tussen 1558-1567 admiraal van de Nederlanden. In 1561 werd hij lid werd van de Raad van State. In die hoedanigheid kwam hij, samen met Willem van Oranje en de graaf van Egmont, in opstand tegen het antiprotestantse beleid van kardinaal Granvelle. Hij werd dus een van de leiders van de opstand tegen Spanje. Daarmee viel hij uit de gratie van Philips II en op 9 september 1567 werd hij gearresteerd op beschuldiging van hoogverraad. Op 5 juni 1568 werden op last van de hertog van Alva op de grote markt te Brussel twee van de voornaamste leiders van de oppositie tegen Spanje onthoofd ; Lamoraal, graaf van Egmont en Philips van Montmorency, graaf van Horne. Philips werd begraven in de Sint-Martinuskerk te Weert, alwaar we zijn grafsteen nog steeds aantreffen.
Peter van Bossenhove (of Peter Bossenhoven) was voor 1568 actief als muntmeester te Weert. Hij was voordien of gelijktijdig ook actief als muntmeester te Batenburg, Gronsveld en Thorn en zou nadien werkzaam zijn aan de prinsbisschoppelijke Luikse munt te Hasselt. Hij voerde een granaatappel als muntmeesterteken, zoals we ook kunnen zien op deze sprenger.
Delmonte 755 ; Lucas 33 ; van der Chijs 12,16 ; CNM.2.29.8 R Voor dit munttype een net exemplaar. zfr |
|
|  |
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (SOUTHERN NETHERLANDS) - HERTOGDOM BRABANT - PHILIPS DE SCHONE, 1482-1506 - Zilveren vlies van 3 stuivers 1499, Antwerpen
gewicht 3,36gr.; zilver Ø 30mm. muntmeester Pieter Cobbe muntteken leeuwtje
vz. Gekroond wapen van Oostenrijk-Bourgondië rustend op een kort gebloemd kruis binnen een parelcirkel. In de buitencirkel de tekst; *PHS*DЄI*GRA*ARCHID*AVSTЄ*DVX*BG*B* kz. De ramsvacht van de Orde van het Gulden Vlies met daarboven twee vuurijzer en afspattende vonken in het veld binnen een parelcirkel. Inde buitencirkel de tekst; INICIVM*SAPIЄNCIЄ*TIMOR*DOMINI*ANNO 1497 en leeuwtje
De keerzijde tekst “inicium sapience timor domini” betekent; “De vreze des Heren is het begin aller wijsheid” (Psalm 111:10).
Bij de ordonnantie van 14 mei 1496 werden een tweetal nieuw type munten ingevoerd; het gouden vlies ter waarde van 48 stuiver en het zilveren vlies ter waarde van 3 stuiver. Op het zilveren vlies zien we het kleinood van de Orde van het Gulden Vlies, de ramsvacht (niet te verwarren met het Lam Gods). Deze orde werd op 10 januari 1430 in Brugge ingesteld door Philips de Goede, hertog van Bourgondië, bij gelegenheid van zijn huwelijk met Isabella van Portugal. Het was een exclusieve ridderorde, vergelijkbaar met de Engelse Orde van de Kousenband, en de leden werden "vliesridders" genoemd. Met de instelling van deze orde wilde Philips de Goede verschillende doelen bereiken. Hoofddoel was de verering van God en de verdediging van de christelijke godsdienst, alhoewel de ramsvacht refereert aan een heidense mythe. Daarnaast gaf het zijn dynastie meer aanzien om aan het hoofd te staan van zo′n exclusieve orde. Ten slotte was het een manier voor de hertog en de adellijke elite om de banden aan te halen en invloed op elkaars beslissingen uit te oefenen. De orde had dus ook een politieke functie.
Het thema van de Orde van het Gulden Vlies is ontleend aan de Griekse mythe van Jason en de Argonauten. Het Gulden Vlies is de gouden schapenvacht van een magische ram genaamd Chrysomallos. Het verhaal gaat dat de held Jason, samen met de Argonauten, op het schip de Argo op reis ging om dit vlies te bemachtigen. Het was een symbool voor autoriteit en koningschap en diende om Jasons rechtmatige aanspraak op de troon te herstellen.
de Witte 605 ; van der Chijs - ; van Gelder & Hoc 110-1 ; Vanhoudt 140.AN ; Levinson II-145 R Lichte zwaktes van de slag, doch feitelijk een weinig gecirculeerd exemplaar met scherpe details en een mooi patina. Zeldzaam. zfr+ à zfr/pr |
|
|  |
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (SOUTHERN NETHERLANDS) - HERTOGDOM BRABANT - ALEYDIS VAN BOURGONDIË ALS VOOGDES, 1261-1267 - Obool z.j., Leuven
gewicht 0,28gr. ; zilver Ø 12mm. vermoedelijk muntmeester Bastinus
vz. Wapenschild met klimmende leeuw naar links, rechts •V•, links • N • kz. Breed uitlopend kruis met in de kwadranten de letters; B - A - S - T
De letter N V op de voorzijde staan waarschijnlijk voor Nobilis Vidua, hetgeen nobele (of edele) weduwe betekent.
Aleydis van Bourgondië werd in 1233 geboren als dochter van Hugo IV van Bourgondië en Yolande van Dreux. In 1251 huwde zij met hertog Hendrik III van Brabant. Toen haar man in 1261 overleed werd hij opgevolgd door diens oudste zoon Hendrik IV. Hij was echter zwakbegaafd en niet in staat om te regeren. Aleydis trad daarom op als voogdes voor haar zoon. In 1267 werd de tweede zoon van Hendrik III en Aleydis, Jan I, hertog van Brabant en kwam haar rol als voogdes ten einde.
Dit stuk is voor een penning veel te licht, ook als men enig gewichtsverlies a.g.v. slijtage in ogenschouw neemt. Het stuk heeft het gewicht van een ½ penning of obool. Tot op heden zijn dergelijke stukken in de referentie literatuur onbekend. Derhalve hoogst zeldzaam, mogelijk uniek.
vgl. de Witte 72 ; vgl. van der Chijs IV, 9 ; vgl. de Mey 62 ; vgl. Vanhoudt G.50 R4 miniem krasjes en zwaktes van de slag fr/zfr |
|
|  |
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (SOUTHERN NETHERLANDS) - BRABANT - PERIODE HENDRIK I, 1210-1235 - ABDIJ VAN NIJVEL- Penning z.j. (circa 1210-1235)
gewicht 0,54gr. ; zilver Ø 12mm.
vz. Kerkelijk gebouw met poort in het midden, waarbinnen een kromstaf kz. Breed uitlopend kruis versierd met horizontaal geordende stippen, in de kwartieren om en om een punt met cirkel met daaronder een steel met bol en een palmtak
De Abdij van Nijvel werd gesticht in 640 door Itta of Ida van Nijvel, de weduwe van Pepijn van Landen en haar dochter Gertrudis van Nijvel, de eerste abdis. Deze stichting had ook als doel de familiale bezittingen te bewaren en de machtspositie van beide vrouwen te consolideren. Ook na hun dood bleef het klooster in handen van de Pepiniden. De abdij was oorspronkelijk een dubbelklooster (waar twee gemeenschappen woonden: één voor mannen en één voor vrouwen). Vast staat dat het zeker vanaf 877 een vrouwenstift was. Tijdens de hoge middeleeuwen stond de benedictijnenabdij van Nijvel als rijksabdij rechtstreeks onder het gezag van de Duitse keizer. In de loop van de 11e eeuw ging de voogdij over aan de graven van Leuven, voorvaderen van de hertogen van Brabant. Uit die periode stamt ook deze munt. In 1795, tijdens de Franse bezetting, werd de abdij, evenals de titel van de abdis opgeheven.
Tourneur, RBN (1946), pag.37, pl.I,10var. ; Haeck, Brabant, 517a ; Lucas 14var. zfr
|
|
|  |
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (SOUTHERN NETHERLANDS) - HERTOGDOM BRABANT - PHILIPS IV, 1621-1665 - Ducaton 1646, Antwerpen
gewicht 29,04gr. ; zilver Ø 41mm. muntteken hand (Antwerpen)
Alhoewel in de periode van 8 oktober 1644 tot 15 oktober 1647 in totaal 363.058 stuks dukatons zijn aangemunt, komt het jaartal 1646 slechts sporadisch voor. Vermoedelijk heeft het grootste deel van deze productie plaatsgevonden met de jaartallen 1645 en 1647, welke wel veelvuldig voorkomen. Zeer zeldzaam.
Met een officieel voorgeschreven gewicht van 32,48 gram is deze munt duidelijk te licht. Door circulatie en daardoor slijtage treed er altijd gewichtsverlies op, maar bijna 3 gram is teveel. Dit gewichtsverlies is duidelijk veroorzaakt door het licht snoeien van de munt. Als men bij vele munten steeds wat van de rand snoeide kon men toch aanzienlijk bij verdienen, soms wel honderden guldens. Natuurlijk was het wel zaak de munten in betaling te geven aan personen die het gewicht niet meteen konden controleren, anders zou men immers tegen de lamp lopen. Degene die met te lichte munten betaalde moest in principe het gewichtsverschil alsnog bijbetalen, maar dat gold alleen voor munten met geringe gewichtsafwijking. Was het verschil te groot, dan werden de stukken onmiddellijk uit omloop gehaald. Werd men betrapt op het snoeien van munten dan waren de straffen niet gering. Met verminking (o.a. brandmerking) kwam men er nog heel goed vanaf. Het verbranden of koken in een ketel met water, olie of lood en andere gruwelijke doodstraffen waren de gebruikelijke eindstations voor serieuze overtreders.
Delmonte 284 ; van Gelder & Hoc 327-1b ; de Witte 1002 ; Vanhoudt 642.AN (R2) RR fr/zfr |
|
|  |
 |
 |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (SOUTHERN NETHERLANDS) - HEERLIJKHEID DOORNIK (TOURNAI) - ALBRECHT & ISABELLA, 1598-1621 - Dubbele gouden souverein 1613, Doornik
gewicht 10,95gr. ; goud Ø 38mm. muntmeester: Hughes du Fay muntteken: toren
vz. De gekroonde aartshertog met zwaard en de gekroonde hertogin met scepter, zittend frontaal zij aan zij op een troon, daaronder 1613, omringd door de tekst; ALBERTVS•ET•ELISA - BET•DEI•GRA -TIA•ARCHI• - DVCES ♖ kz. Gekroond Oostenrijks-Bourgondisch-Spaans wapenschild omsloten door de keten van de Orde van het Gulden Vlies, omringd door de tekst; •AVSTRIÆ•DVCES•BVRGV - NDIÆ•ET•DOM•TORNAC•
Naar aanleiding van hun voorgenomen huwelijk kregen aartshertog Albrecht van Oostenrijk en Isabella van Spanje op 6 mei 1598 de heerschappij over de Zuidelijke Nederlanden toebedeeld van koning Philips II, de vader van Isabella. Het aartshertogelijk paar vestigde zich in Brussel, alwaar de drie kinderen kregen die alle echter vroegtijdig stierven. Na de dood van Albrecht op 13 juni 1621 kwamen de Zuidelijke Nederlanden weer onder het directe Spaanse bestuur van koning Philips IV te staan. Isabella kreeg de taak van landvoogdes, een functie die zij tot haar dood op 1 december 1633 zou vervullen.
Following their intended marriage, Archduke Albrecht of Austria and Isabella of Spain were granted rulership over the Southern Netherlands on 6 May 1598 by King Philip II, Isabella′s father. The archducal couple settled in Brussels, where they had three children, all of whom died prematurely. After Albrecht′s death on 13 June 1621, the Southern Netherlands again came under the direct Spanish rule of King Philip IV. Isabella was given the task of governor, a position she would hold until her death on 1 December 1633.
Het betreft hier het grootste goudstuk van de Spaanse Nederlanden. De dubbele souverein werd uitgegeven op een koers van 12 gulden. De muntstempels werden centraal vervaardigd en zijn zeer verzorgd, met oog voor fijne details. Het werd geslagen gedurende het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), een periode van rust en voorspoed voor de Nederlanden. De productie van deze goudstukken is altijd zeer beperkt gebleven. Gedurende de periode 15.05.1612 - 06.09.1614 werden slechts 15.734 stuks aangemunt, waarbij ook de exemplaren zonder jaartal zijn inbegrepen. Het overgrote deel is later weer omgesmolten of op andere wijze verloren gegaan, waardoor thans nog maar zeer weinig exemplaren uit die periode bewaard zijn gebleven. Uiterst zeldzaam.
This is the largest gold coin from the Spanish Netherlands. The double sovereign was issued at a rate of 12 guilders. The dies were centrally produced and are meticulously detailed. It was minted during the Twelve Years′ Truce (1609-1621), a period of peace and prosperity for the Netherlands. Production of these gold coins has always remained very limited. Between 15 May 1612 and 6 September 1614, only 15,734 pieces were minted, including those without a date. The vast majority were later melted down or lost in some other way, meaning that very few examples from that period have survived. Extremely rare.
Delmonte 439 ; van Gelder & Hoc 304-7b ; Hoc 411 ; Vanhoudt 612.TO (R3) ; Friedberg 391 RRR Goed geslagen exemplaar met fijne details. Zeer attractief. Well struck specimen with fine details. Very attractive. pr |
|
|  |
 |
 |
NOORDELIJKE NEDERLANDEN (NETHERLANDS) - REPUBLIEK, 1581-1795 - WEST-FRIESLAND - ½ Gulden 1725, Hoorn
gewicht 6,78gr. ; goud Ø 27mm. Afslag in goud op gewicht van 2 dukaten. Zeer verzorgde slag met fijne details. muntmeesterteken knolraap (Jan Knol)
vz. De Nederlanse maagd staande frontaal met speer in haar rechterhand met vrijheidshoed op top, haar linkerarm leunend op een bijbel dat geplaatst is op een altaar, omringd door de tekst HAC•NITIMVR - HANC•TVEMVR, •1725• in de afsnede kz. Gekroond wapenschild met daarbinnen de generaliteitsleeuw staande naar links met zwaard en pijlenbundel, in het veld ½ - GL, rondom de tekst MO:ARG:ORD:FAED:BELG:WEST•F en knolraap
De tekst ′hac nitimur, hanc tuemur′ verwijst naar de bijbel, en daarmee het Christelijk geloof, en betekent ′Op haar steunen wij, haar beschermen wij′. De Nederlandse maagd staat symbool voor de Republiek der Zeven Verenige Provinciën. De vrijheidhoed staat vanzelfsprekend voor de vrijheid die de Republiek tegen Spanje bevochten heeft.
Van deze gouden afslag zijn slechts enkele exemplaren bekend. Pannekeet signaleerde 2 exemplaren (collectie Teylers Museum te Haarlem en Laurens Schulmans, veiling 25, kavel 614). Hoogst zeldzaam.
From this exceedingly rare gold ½ gulden Pannekeet listed only 2 pieces; collection Teylers Museum and Laurens Schulman, auction 25, lot 614. A stunning coin.
Delmonte 854 ; Verkade 70.3 ; HNPM.49.1 ; CNM.2.46.58 ; Pannekeet 115 (R4) RRRR fantastisch exemplaar van scherpe slag pr/unc |
|
|  |
 |
|  |
 |
|  |
 |
|  |
 |
|  |
 |
 |
KINGDOM OF MACEDONIA - ALEXANDER III THE GREAT, 336-323 BC - PHOENICIA - AR Tetradrachm, Arados, jr.60 (200-199 BC)
weight 16,72gr. ; silver Ø 27mm.
obv. Head of young Herakles clad in a lion′s skin rev. Zeus enthroned left, holding eagle and scepter, AΛEΞANΔPOY on the right side, anchor on left side, Ξ in exergue
The series of tetrachms of Arados with anchor were originally struck between circa 311-300 BC. Round 300 BC the mintage of coins in the name of Alexander stopped in Arados. Round 245 BC we see a restart of the production of tetradrachms in the name of Alexander. This time not with an anchor, but a palmtree in the reverse left field and with date in the exergue. The citymonogram (AP) is missing on this coin, but Arados seems the most likely mint for this type. It seems to be unpublished. Very interesting and extremely rare. Müller- ; Price- RRR vf- |
|
|  |
 |
 |
GERMANY - MAINZ, ERZBISTUM - JOHANN II VON NASSAU, 1397-1419 - Goldgulden n.d. (1399-1402), Bingen
weight 3,46gr. ; gold Ø 22mm.
obv. Saint John with cross tipped sceptre, cross below, within plain and dotted circle, surrounded by the legend; IOhIS ARЄ - PVS MAGVT′ rev. Five arms within double lined quatrefoil, rosettes and dots at the connection points of the arches, in circle, surrounded by the legend; ✠ MONЄTA OPIDI•PINGЄNSIS
variant: horizontal line inside de P of PINGENSIS
Even before the Romans came, a Celtic (Gaulish) settlement by the name of Binge – meaning "rift", existed. In the early first century AD, Roman troops were stationed in Bingen on the Rhine Valley Road. They changed the location′s name to Bingium. There the Romans erected a wooden bridge across the Nahe and constructed a bridgehead castrum. In the 13th century, Bingen was a member of the Rhenish League of Towns. The building of Klopp Castle (Burg Klopp) in the mid 13th century could well be seen as being tied in with this development. A jewish community lived in Bingen as moneylenders in the middle of the 13th century under the jurisdiction of the archbishop of Mainz. In 1343, French Jews settled in Bingen. In 1405, the archbishop declared a moratorium on one-fifth of the debts owed to Jews by Christians, and subsequently the archbishops repeatedly extorted large sums. Noted rabbis who taught in the small community included Seligmann Oppenheim, who convened the Council of Bingen (1455–56) in an unsuccessful attempt to establish his authority over the whole of Rhineland Jewry. After the proposal was opposed by Moses Minz, the matter was referred to Isaac Isserlein, who rejected the project. The Jews were again expelled from Bingen in 1507, and did not return until the second half of the 16th century. From the Archbishop the Cathedral Chapter of Mainz acquired the town in two halves in 1424 and 1438. Until the late 18th century Bingen remained under its administration. Like many towns in the valley, Bingen suffered several town fires and wars.
The most famous person in connection with the city of Bingen, probably is Hildegard of Bingen;
Hildegard of Bingen (ca. 1098 – 17 September 1179 (German: Hildegard von Bingen), also known as the Sibyl of the Rhine, was a German Benedictine abbess and polymath active as a writer, composer, philosopher, mystic, visionary, and as a medical writer and practitioner during the High Middle Ages. She is one of the best-known composers of sacred monophony, as well as the most recorded in modern history. She has been considered by a number of scholars to be the founder of scientific natural history in Germany.
Felke 626var. ; Slg.Walther 99 ; Stadtarchiv mainz 188-IV-3var. ; Friedberg 1617 RR Very attractive and well-struck coin with sharp details. Very rare. xf
|
|
|  |
 |
|  |
 |
 |
ANTONIA, mother of Claudius - AV Aureus, Lugdunum (41-45)
weight 7,58gr. ; gold Ø 19mm.
obv. Draped bust of Antonia Minor right, wearing a crown of corn-ears; hair in a long plait behind, behind ANTONIA, in front AVGVSTA rev. Antonia (as Constantia) standing, facing, holding long torch in right hand and cornucopiae in left, at left CONSTANTIAE, at right AVGVSTI
The portrait of this coin depict Antonia Augusta as Ceres / Demeter, mother-goddess of the harvest, wearing a crown of grain ears. On the reverse Antonia is depicted as Constantia. Constantia is the personification of consistency (constancy, persistence, endurance). Emperor Claudius used it as his prominent symbol. On coins of Antonia Minor we see her depicted as a woman standing, with a long torch in her right hand, and a cornucopiæ in her left. The torch is to be referred to the ceremonial of the priesthood of Augustus (Antonia was called sacerdos divi augusti) and that in the hand of the woman on the present coin, intended no doubt for Antonia, appears to have been added in allusion to the same office.
Antonia never loved her sickly son, Claudius, calling him a monster and a fool. Nevertheless, when Claudius became emperor after his nephew′s assassination in 41 AD, he gave his mother the title of Augusta. Her birthday became a public holiday, which had yearly games and public sacrifices held. An image of her was paraded in a carriage. Early in his reign he also had several coins minted in her name, in her honor and memory.
Cohen 1 ; RIC 65 ; BMC 109 ; Calicó 319 ; Sear 1898 RR Minor edge nick, otherse attractive specimen. Very rare. vf |
|
|  |
 |
 |
AUGUSTUS, 27 BC - 14 AD - AR Denarius, probably Colonia Caesaraugusta (19-18 BC)
weight 3,86gr. ; silver Ø 17mm.
obv. Head of Augustus with oak-wreath (civic crown) right rev. Two upright laurel branches or laurel trees side by side, CAESAR above, AVGVSTVS below
The laurel-trees are those which were planted by order of the Senate on either side of the house of Augustus.
The laurel trees, the corona civica and the clypeus virtutis were modest and simple honors in the old Roman tradition. Laurel wreaths and branches had always crowned victors and were the attribute of Victory herself, but the laurel is also Apollo′s tree. The positioning of the two laurel trees on either side on the entrance to Augustus′s house will have had a special association for the contemporary viewer. Since Archaic times such pairs of trees had flanked the headquarters of the oldest priesthoods, at the Regia, the Temple of Vesta, and the seat of the flamines and pontifices. Thus the laurel trees conferred on the entry to Augustus′s house a sacred aura and invoked the powers of primordial religion.
On this coin Augustus is depicted with the Corona Civica (civic crown). The Corona Civica was originally a military honour bestowed upon a Roman who had saved a fellow citizen′s life in battle. It was one of the greatest public honours. It harkens back to the declarations of gratitude conferred on Augustus in 27 BC, when the senate awarded him the corona civica (civic wreath or crown) and the clipeus virtutis (shield of valour). In the imperial era the honour developed from a coveted military decoration into an imperial emblem granted by the Senate to the emperor. The wreath was made of oak leaves and is sometimes called a corona quercea after the common name for the oak. Plutarch believed the oak was chosen for this highest of honours for several reasons. The tree was easily found throughout the coun-tryside and was quite convenient for fashioning a wreath when the need arose. Also, the oak is sacred to Jupiter and Juno and thus was an appropriate symbolic honour given to one who has saved the life of a fellow Roman citizen. Finally, the early settlers of Rome, the Arcadians, were nicknamed ′acorn-eaters′ in an oracle of Apollo.
Cohen 47 ; RIC 33a ; cf. BMC 352 ; Sear- RR (cf. NAC auction 125 , lot 600 in xf+ ; SFR 17.000 + 23%) Wonderful coin of fine style and with excellent details. xf/unc |
|
|  |
 |
 |
NERO, 54-68 - AE Sestertius, Rome (circa 65)
weight 24,70gr. ; orichalcum Ø 32,5mm.
obv. Laureate head of Nero right, aegis on chest, surrounded by the legend; NERO CLAVDIVS CAESAR AVG GER PM TR P IMP P P rev. Temple of Janus, with latticed window to right and double doors to left with garland hung across (′terra door′), surrounded by the legend; PACE P R TERRA MARIQ PARTA IANVM CLVSIT, S - C across field
The Temple of Janus stood in the Roman Forum near the Basilica Aemilia, along the Argiletum. It was a small temple with a statue of Janus, the two-faced god of boundaries and beginnings inside. Its doors were known as the ″Gates of Janus″, which were closed in times of peace and opened in times of war. In the early stages of the city of Rome, the inhabitants lived in separate walled villas. The Janus was the gate from the Forum to the rest of the Rome as originally the Forum was the courtyard of the king′s villa. The Gates themselves were the main purpose for the Temple of Janus. There are different theries why the doors were closed at times of peace. There is lack of clarity by the Romans themselves, but it is believed that in time of peace, Janus or peace itself is kept in the temple locked into the temple. It was very symbolic. However, a Roman viewed the Temple of Janus′s gates having them shut was a time of celebration and of pride for the rulers of Rome.
During Numa′s reign, the Gates of Janus were closed as Rome was at peace. The next king, Tullus Hostilius, opened the Gates of Janus when he went to war with Alba Longa. The Gates of Janus remained open for the next 400 years until after the First Punic War when A. Manlius Torquatus closed the Gates of Janus in 241 BC. War with the Gauls in Northern Italy forced the Gates of Janus to reopen. They did not close again until 29 BC, following the deaths of Antony and Cleopatra. During the reign of Augustus the doors were closed three times. Later emperors also closed the Gates of the Janus to great fanfare. The most famous closures occurred under Nero and Vespasian. Nero minted a large series of coins with the Ara Pacis, and the Janus itself with closed gates on the reverse to commemorate this event. The sestertius offerened here is an example of these coins.
Cohen 154 ; RIC 270 ; BMC 161 ; cf. Sear 1957 R f/vf |
|
|  |
 |
 |
CALIGULA, 37-41 - AE Sestertius, Rome (37-38)
weight 26,36gr. ; bronze Ø 33mm.
obv. Laureate head left, surrounded by the legend; CAESAR AVG GERMANICVS PON M TR POT rev. Caius standing left on daïs, extending right hand in gesture of address; behind him a sella castrensis (camp stool); in front of him stand five soldiers right, all helmeted, holding shields, and parazonia; four aquilae behind them, ADLOCVT above, COH below
Before a battle or on parade, the emperor would address his troops in an event known as an adlocutio cohortium (address to the cohorts). This was an important opportunity for the emperor to be present among his troops to inspire morale. This sestertius was issued on the occasion of a donative for the Praetorian Guard and was the first to employ the adlocutio as a reverse type.
Cohen 1 ; RIC 32 ; BMC 33 ; Sear 1799var. R Very attractive and rare coin of good style, with dark patina. vf |
|
|  |
|
|